Kwestie Rawah Gedeh nog eens op een rijtje
De kwestie Rawah Gedeh nog eens op een rijtje in verband met geplande interview in het prog. “Altijd Wat” van de NCRV
- Het eerste wat over Rawah Gedeh bekend werd, was het “Pamflet van Wamel”. Hierin zou een soldaat van de C compagnie 3-9 R.I. mededeling hebben gedaan over zijn wroeging over een actie op 9 Dec, 1947 en ondertekende hij dit met “Parsival””.
- Een oud administrateur van de C. Comp.is daarna naar Wamel geweest om dit te controleren. Het bleek dat er een man was geweest die een paar schooljongens tegen beloning had gecharterd om een aantal pamfletten in het dorp rond te brengen.
- Ik beschik over een debarcatielijst van de” Waterman”, het schip waarmee 3-9 R.I. terug kwam uit Indonesia eind November 1949, hierop komt geen man voor die Wamel als bestemming had. Na gesprekken met andere mannen van 3-9 R.I. werd het als” onzin” verder aan de kant geschoven.
- Toen ik er mee geconfronteerd werd , heb ik mijn dagboek opgeslagen en daarin gelezen dat ik op 9 Dec. 1947 bij aan een actie deelnam met als doel Rawah Gedeh. Aan deze actie namen deel ca 30 man van de Onderst, Cie, waar ik bij hoorde, op de linkerflank. Op de rechterflank en door het centrum groepen van ongeveer hetzelfde aantal van de C comp.
- Op de linkerflank kregen wij hevige tegenstand en werden lang tegengehouden door snipers en vuur uit een kampong rand. Na wat 2 inch mortier vuur gingen we met z.g. vuur en beweging toch verder, maar werden toch zolang opgehouden, dat we te laat in Rawah Gedeh aankwamen, want intussen was actie “afgeblazen” en gingen we weer richting Krawang alles lopend, want met carriers of drietonners kon men daar niet komen. Het woord zegt het al ( Rawah is in het Maleis :” moeras “en Gedeh is “groot”) . We gingen zover ik me herinner om ca 6.00 uur op pad, kregen Ca. 10.00 uur het eerste vuur , moesten daarna nog een flink eind lopen. Ik schat dat we 12.00 – 12.30 uur op de afgesproken plaats waren en was de actie voorbij. Het kan zijn dat we Rawah Gedeh zelf niet eens bereikt hebben toen de actie werd Wij dachten dat het weer één de vele acties was waarbij we werden beschoten en waarbij de tegenstanders op de vlucht waren. Een week tevoren had ik ook aan een actie meegedaan van het KNIL en de KST in diezelfde omgeving en noteerde ik in mijn dagboek : ‘’ zo hoeft het voor mij ook niet’ en las later in de “Javabode”dat er 7 kampongs waren afgebrand en ca 150 tegenstanders waren gesneuveld DAT WAS NIET OP 9 DEC,’47, bij de actie onder verantwoordelijkheid van de C comp. van 3-9 R.I.. De actie van 9 Dec, ‘47 was maar een betrekkelijk kleine actie,, want ’s middags ca 5.oo waren we al weer op ons bivak.
Brief aan Dr. P. Kamphuis
Geachte Heer Kamphuis,
Van Lkol b.d. Wil Patist, van Vomi Nederland, vernam ik dat u van hem een DVD-kopie had ontvangen van de uitzending van het programma van de NCRV “Altijd Wat” op 25 Oktober j. l. Hierin werd aandacht besteed aan de kwestie Rawah Gedeh. Ik meen dat het hebben van deze DVD-kopie zonder ervan op de hoogte te zijn hoe de uitzending tot stand is gekomen en wat het voorspel is geweest om tot de uitzending te komen, u een incomplete informatie zou geven. Vandaar het onderstaande ter completering
In mei 2009 had mevrouw Yfke Nijland van de NCRV me al eens gevraagd mijn belevenissen als 3-9 RI-er eens te komen vertellen, hetgeen ik toen heb afgewezen. Dit deed ik omdat ik a. geen zin had om in een TV programma te komen en b. ik twijfels had over het feit of het verhaal dat ik zou kunnen vertellen wel zo zou worden uitgezonden als door mij beoogd. Vervolgens benaderde de journalist van het genoemde programma, Piet de Blaauw, me in september 2011 met hetzelfde verzoek. Ik heb hem toen gevraagd of hij in een dergelijk programma, als ik hem er van kon overtuigen dat de aantijging in het Pamflet van Wamel op een complot berustte, hij in het te maken programma zou willen aantonen, dat wat 3-9 RI in de schoenen wordt geschoven in het Pamflet van Wamel , onjuist is. Ik heb hem rechtuit gezegd dat ik mensen in zijn vak niet vertrouwde en bang was voor manipulatie. Echter Gen Maj. b.d. Noordzij, voorzitter van Vomi Nederland, die aanvankelijk ook wantrouwend tegenover de journalist De Blaauw stond ( wij hadden in 2010 al eens met De Blaauw in Bronbeek een gesprek gehad ), meende nadien dat een gesprek toch wel zin zou kunnen hebben.
Onze bataljonsarts Dr. Verhagen is gelukkig nog steeds in leven (ruim 90 jaar oud) en van hem wist ik dat hij niet eerder van de actie Rawah Gedeh had gehoord dan na het verschijnen van de krantenartikelen daarover. Ik stelde De Blaauw voor dat hij uit de mond van onze dokter zou horen wat bij de staf van 3-9 RI bekend was over deze actie. Hij was het met mij eens dat als de dokter hiervan indertijd niet heeft geweten, het Pamflet van Wamel niet op waarheid kon berusten. Dr. Verhagen sprak de bataljonscommandant dagelijks en bezocht eens in de 14 dagen elk van onze ca. 20 kleine posten. Dit aantonen zou 3-9 RI ontlasten van de aantijging die al zo lang voortsleepte en waarover door vele kranten gewoon van elkaar werd overgeschreven zonder een onderzoek te doen. Na het gesprek met Dr. Verhagen , waar ook de heer Patist bij was, beloofde De Blaauw op erewoord en handslag dat hij ervan overtuigd was, dat het Pamflet van Wamel niet juist was en hij zou het programma daarop baseren.
Ministerie van Defensie 28 juli 2013
Notities betreffende bezoek aan de ALGEMENE LEDENVERGADERING van de Militair Rechtelijke Vereniging op 28 Juni 2013 in het Ministerie van Defensie
te Den Haag, Het plein- Kalvermarkt complex, op uitnodiging van Mr. Pieter ’t Hart waarmee ik bij de herdenking van 1-9 R.I. in Havelte kennis heb gemaakt.
Aan deze alg. vergadering werd , samen met het JURIDISCH NETWERK DEFENSIE (JND), een lezing verzorgd met als onderwerp:
DE SCHADEVERGOEDING ALS GEVOLG VAN DE EXECUTIES VAN RAWAGEDE
Deze lezing werd gehouden door Landsadvocaat mr. Bert-Jan Houtzagers, werkzaam bij Pels Rijcken
Omschrijving van het onderwerp was als volgt : In September 2011 is de Staat veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan een aantal weduwen van mannen die in 1947 zijn geëxecuteerd in Rawagede. Toenmalig Nederlands- Indië, en aan de overlevende van deze executies.. Wat ging er aan deze veroordeling vooraf? Hoe verliep het proces? Wat waren de overwegingen van de rechtbank en welke belangen speelden hierbij een rol? Waarom is de staat niet in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak en is er nu sprake van een precedentwerking?
Mr. Houtzagers stond de Staat bij in dit proces en was bereid gevonden om in zijn lezing onder meer deze vragen de revue te laten passeren.
In deze lezing kwam aan de orde om welke reden de kwestie van de schadevergoeding was gegaan zoals het is gegaan en waarom er geen andere weg meer is geweest. In feite kwam het hier op neer: de Staat meende aanvankelijk dat, gezien de afspraken met Indonesië over wederzijdse excessen en geen processen zouden komen en toen dat wel het geval was kwam van Nederlandse zijde verjaring aangevoerd. Het feit van de verjaring werd door Zegveld bestreden en is zij door de rechtbank in het gelijk gesteld. Zodoende waren er geen mogelijkheden meer voor de Staat en moest worden betaald. Hierna werden door enkele deelnemers vragen gesteld over het hoe en waarom en argumenten geopperd, die mogelijk hadden kunnen dienen. Argumenten , op
Juridische grondslag, die aan mij voorbij gingen.